Wat heeft het gekost?
Programma: | P5 WMO, Jeugdzorg en Participatiewet | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2021 | Rekening | Verschil | ||||
Bedragen x € 1.000,- | Voor wijziging | Na wijziging | 2021 | Begr. na wijz. / Rekening | ||
Lasten | 22.668 | 24.045 | 22.431 | -1.613 | ||
Baten | -4.161 | -4.717 | -4.767 | -50 | ||
Exploitatieresultaat | 18.507 | 19.328 | 17.664 | -1.663 | ||
+= nadeel - = voordeel |
Analyse van het verschil tussen begroting na wijziging en rekening |
---|
Onderstaand worden de werkelijke cijfers van 2021 vergeleken met de cijfers in de begroting na de verwerking van de bestuursrapportage najaar 2021. Op basis van de werkelijke cijfers van 2021 is er sprake van een voordeel van € 1.663.000 ten opzichte van de begroting. Dit is 8,6% ten opzichte van de begroting. Op de Wmo is een voordeel van € 429.000 Dit is 6,6% ten opzichte van de begroting.
Op Jeugd is een voordeel van € 361.000. Dit is 3,7% ten opzichte van de begroting.
Op de Participatiewet is een voordeel van € 873.000. Dit is 28,1% ten opzichte van de begroting.
Onderstaande tabel geeft het overzicht van de geraamde en werkelijke uitgaven over 2021, gevolgd door een nadere toelichting op de grootste afwijkingen op Wmo, Jeugd en Participatiewet.
Budget drie decentralisaties 2021 | ||||
V = voordeel en N = nadeel t.o.v. de begroting | ||||
Wet maatschappelijke ondersteuning | begroting | werkelijk | saldo | N/V |
---|---|---|---|---|
Wmo zorg | 2.515 | 2.291 | 224 | V |
Wmo voorzieningen | 2.745 | 2.540 | 205 | V |
Toerekening salariskosten | 1.244 | 1.244 | ||
Saldo Wmo-budgetten | 6.504 | 6.075 | 429 | V |
Jeugd | begroting | werkelijk | saldo | N/V |
Jeugdwet | 7.906 | 7.607 | 299 | V |
Bestaande jeugdbudgetten | 1.349 | 1.287 | 62 | V |
Toerekening salariskosten | 460 | 460 | ||
Saldo Jeugdbudgetten | 9.715 | 9.354 | 361 | V |
Participatiewet | begroting | werkelijk | saldo | N/V |
Bijstandsverlening | 173 | -/- 51 | 224 | V |
Sociale Werkvoorziening | 1.301 | 1.154 | 147 | V |
Participatiebudget | 544 | 241 | 303 | V |
Minimaregelingen | 731 | 532 | 198 | V |
Toerekening salariskosten | 360 | 360 | ||
Saldo Participatiewet | 3.109 | 2.236 | 873 | V |
Totalen | begroting | werkelijk | saldo | N/V |
Wet maatschappelijke ondersteuning | 6.504 | 6.075 | 429 | V |
Jeugdwet | 9.715 | 9.354 | 361 | V |
Participatiewet | 3.109 | 2.236 | 873 | V |
Totaal | 19.328 | 17.664 | 1.663 | V |
Wet maatschappelijke ondersteuning (€ 489.000 incidenteel voordeel, € 60.000 structureel nadeel)
Op 20 oktober 2021 bent u in een raadsinformatiebrief (RIB-68) geïnformeerd over een herijking van de budgetten Wmo. Wij hebben een inschatting gemaakt welke budgetten voor 2021 en volgende jaren nodig zijn. Op basis daarvan zijn in de bestuursrapportage najaar 2021 de budgetten Wmo (meerjarig) herijkt.
Ten opzichte van de begroting na verwerking van de bestuursrapportage najaar 2021 is onder aan de streep sprake van een voordeel van € 429.000. Er is sprake van één structureel nadeel van € 60.000. De overige afwijkingen zijn incidenteel.
In onderstaande tabel en toelichting worden de afwijkingen nader verklaard.
Bedrag x 1.000; V = voordeel en N = nadeel t.o.v. de begroting
Regeling/voorziening | begroting | werkelijk | saldo | V/N |
---|---|---|---|---|
Noodopvang vluchtelingen COA | 50 | 32 | 18 | V |
Preventiebudget | 502 | 440 | 62 | V |
Cliëntondersteuning en vroeghulp | 53 | 34 | 19 | V |
Zorg in natura | 1.438 | 1.335 | 103 | V |
Zorg in natura PGB | 140 | 126 | 14 | V |
Huishoudelijke ondersteuning | 1.623 | 1.553 | 70 | V |
Wmo-voorzieningen | 610 | 534 | 76 | V |
Inkomsten uit eigen bijdragen | -/- 110 | -/- 50 | 60 | N |
Beschermd wonen | 120 | 15 | 105 | V |
Overige verschillen | 22 | V | ||
Totaal | 6.504 | 6.075 | 429 | V |
Noodopvang vluchtelingen COA (€ 18.000 incidenteel voordeel)
Van het budget van € 50.000 dat de raad beschikbaar heeft gesteld voor de extra kosten die we als gemeente hebben gemaakt voor het traject COA noodopvang, is circa € 32.000 gebruikt. De gemaakte kosten zijn inclusief extra inhuur van externe expertise. De ambtelijke uren zijn hierin niet meegerekend. Bij het COA is het verzoek gedaan om een financiële tegemoetkoming voor de gemaakte kosten. Op dit moment is nog niet bekend of het COA ons tegemoet komt.
Preventiebudget (€ 62.000 incidenteel voordeel)
Op het preventiebudget is een incidenteel voordeel van € 62.000. Het voordeel is ontstaan doordat wij in de begroting voor het hele jaar rekening hebben gehouden met een praktijkondersteuner (POH) Jeugd. Uiteindelijk is de POH in het najaar daadwerkelijk gestart. Het voordeel in 2021 is dan ook incidenteel.
Cliëntondersteuning en vroeghulp (€ 19.000 incidenteel voordeel)
De kosten voor cliëntondersteuning worden onder andere bepaald door de vraag naar onafhankelijke cliëntondersteuning. Wanneer meer inwoners gebruik maken van onafhankelijke cliëntondersteuning stijgen de kosten ook. Onafhankelijke cliëntondersteuning is een wettelijke verplichting en heeft daarmee een open einde karakter. In 2021 is met name in het begin van het jaar (mogelijke vanwege corona) minder gebruik gemaakt van deze dienstverlening.
Zorg in natura (€ 103.000 incidenteel voordeel) en Zorg in natura PGB (€ 14.000 incidenteel voordeel)
De stijging van de lasten van Zorg in natura is minder hard doorgezet dan in oktober werd verwacht. Op dit moment zien wij dit als incidenteel, omdat wij een toename zien in de aanvragen voor dagbesteding voor ouderen. Niet alleen neemt het aantal cliënten toe, maar ook het aantal cliënten dat meer dagen gebruik wil maken van dagbesteding. Ook is er een toename van de duurdere specialistische begeleiding en een toename in de problematiek rondom de GGZ-doelgroep. Dit is een landelijke trend.
Huishoudelijke ondersteuning (€ 70.000 incidenteel voordeel)
Sinds 2019 is sprake van een toename van het aantal cliënten. Het aantal ouderen stijgt en inwoners met verschillende ondersteuningsbehoeften blijven langer zelfstandig (thuis) wonen, waarbij er een toenemend beroep op huishoudelijke ondersteuning wordt gedaan. Met de invoering van het abonnementstarief is er geen financiële drempel om huishoudelijke ondersteuning aan te vragen. Ook de druk op mantelzorgers speelt een rol in de toename van de ondersteuningsvraag. De toename in de complexiteit van de hulpvragen heeft tot gevolg dat de basis huishoudelijke ondersteuning niet voldoende is en er meer uren nodig zijn.
Ten opzichte van onze meerjarenverwachting is er sprake van een voordeel. Echter, het aantal cliënten zien wij niet afnemen. Mogelijk is het voordeel een effect van de maatregelen (zoals een nieuwe Beleidsregel huishoudelijke ondersteuning en nieuwe contracten inclusief normenkader). Wanneer het voordeel een structureel karakter heeft, zal dat in 2022 duidelijk(er) worden en zal dit worden verwerkt in de tweede bestuursrapportage 2022.
Wmo-voorzieningen (€ 76.000 incidenteel voordeel)
Voorzieningen zijn vervoersvoorzieningen zoals een scootmobiel, woningaanpassingen zoals een
traplift en rolstoelvoorzieningen. Het incidentele voordeel heeft grotendeels betrekking op rolstoelvoorzieningen (€ 50.000) en kan worden verklaard doordat er minder (elektrische) rolstoelen zijn verstrekt dan verwacht. Ook zien we dat er steeds meer tweedehands rolstoelen (vanuit het depot) worden verstrekt. Dit betekent dat er geen aanschafkosten zijn. Wij achten het prematuur om het voordeel ten opzichte van de begroting aan te merken als structureel, omdat het niet te voorspellen is welke hulpvraag en daarmee welke kosten er in 2022 op ons afkomen. Deze onzekerheid speelt met name op woningaanpassingen en rolstoelvoorzieningen, waarbij een specifieke hulpvraag van een enkele cliënt tot grote afwijkingen kan leiden. In 2022 zullen wij de uitgaven op Wmo-voorzieningen monitoren en, indien nodig/mogelijk, in de tweede bestuursrapportage 2022 bijstellen.
Inkomsten uit eigen bijdragen (€ 60.000 structureel nadeel)
Met ingang van 1 januari 2020 is het abonnementstarief ingevoerd en tevens het minimabeleid, waarin is vastgesteld dat inwoners met een laag inkomen geen eigen bijdrage betalen. Omdat wij niet over inkomensgegevens (mogen) beschikken was moeilijk in te schatten wat de financiële gevolgen van het abonnementstarief en het minimabeleid zouden zijn. Ook in 2020 kregen wij hiervan nog geen goed beeld. Onder meer doordat er bij de invoering van dit systeem het nodige is misgegaan, wat vertraging heeft gegeven op het incasseren van de eigen bijdragen door het CAK. Op basis van de informatie, die in september 2021 bij ons bekend was, hebben wij in de bestuursrapportage najaar 2021 het bedrag in de begroting reeds naar beneden laten bijstellen. Inmiddels hebben wij een (nog) beter beeld van de daadwerkelijke inkomsten die wij per jaar uit eigen bijdragen kunnen verwachten. Het nadeel bij de Jaarstukken wordt dan ook structureel geacht. Landelijk wordt er gesproken over de afschaffing van het abonnementstarief. Hierover is nog besluitvorming nodig. Financiële effecten verwachten wij daarom op zijn vroegst in 2023.
Beschermd wonen (€ 105.000 incidenteel voordeel)
Bij de Jaarstukken 2020 hebben wij reeds verantwoord dat wij van de gemeente Nijmegen (als centrumgemeente) middelen hebben ontvangen in aanloop naar de nieuwe financiële herverdeling van het landelijk budget in 2023. De middelen zijn bedoeld om de komende jaren te besteden aan beschermd wonen, sluitende aanpak (wijkGGZ) dak- en thuislozenprojecten, het versterken van lokale zorg- en welzijnsprojecten, schuldhulpverlening en ons lokale project 'tussenvoorziening'. Daarnaast zal er regionaal (met een bijdrage van alle gemeenten) geïnvesteerd moeten worden in voorzieningen en extra capaciteit (projectleider(s)). Daarom zijn de middelen bij de Jaarstukken 2020 bestemd voor 2021.
Om de middelen ook voor 2022 en volgende jaren beschikbaar te houden, is bij de bestuursrapportage najaar 2021 reeds een deel van het verwachte voordeel bestemd voor 2022 en wordt voorgesteld om ook het resterende voordeel van € 105.000 te bestemmen voor 2022. Het woonplaatsbeginsel én het financieel verdeelmodel is - wederom - uitgesteld tot 1 januari 2024. Hiermee valt er een gat in de (financiële) afspraken met de gemeente Nijmegen. Als centrumgemeente ontvangt Nijmegen een jaar langer het totale budget voor beschermd wonen. Als regiogemeenten zijn we in overleg met de gemeente Nijmegen hoe we in 2023 omgaan met overschotten maar ook extra kosten die de regiogemeenten maken in voorbereiding op en implementatie van de transitie. Wij verwachten u hierover in de tweede helft van 2022 meer duidelijkheid te kunnen geven.
Overige kleine verschillen (€ 22.000 voordeel)
Behoeven geen toelichting.
Jeugd (€ 320.000 incidenteel voordeel, € 115.000 structureel voordeel, € 74.000 incidenteel nadeel)
Op 20 oktober 2021 bent u in een raadsinformatiebrief (RIB-68) geïnformeerd over een herijking van de budgetten Jeugd. Wij hebben een inschatting gemaakt welke budgetten voor 2021 en volgende jaren nodig zijn. Op basis daarvan zijn in de bestuursrapportage najaar 2021 de budgetten Jeugd (meerjarig) herijkt. In de brief is toegelicht dat het moeilijk is in te schatten hoe de lasten zich meerjarig zullen ontwikkelen, met name vanwege de complexiteit en de veelheid aan factoren die hierin meespelen.
Ten opzichte van de begroting na verwerking van de bestuursrapportage najaar 2021 is onder aan de streep sprake van een voordeel van € 361.000 (waarvan € 115.000 wordt aangemerkt als structureel). Er is sprake van één incidenteel nadeel van € 74.000.
In onderstaande tabel en toelichting worden de afwijkingen nader verklaard.
Bedrag x 1.000; V = voordeel en N = nadeel t.o.v. de begroting
Regeling/voorziening | begroting | werkelijk | saldo | V/N |
---|---|---|---|---|
Zorg in natura | 6.144 | 5.913 | 231 | V |
Zorg in natura PGB | 150 | 224 | 74 | N |
Jeugdbescherming | 1.152 | 1.035 | 118 | V |
Regionale inkoop Wmo en Jeugd | 27 | 8 | 19 | V |
Algemene preventie | 98 | 69 | 29 | V |
Bevorderen overige gezondheidszorg | 361 | 331 | 30 | V |
Overige verschillen | 8 | V | ||
Totaal | 9.715 | 9.354 | 361 | V |
Zorg in natura (€ 231.000 voordeel, waarvan € 115.000 structureel) en Zorg in natura PBG (€ 74.000 incidenteel nadeel)
In de bestuursrapportage najaar 2021 is het budget voor zorg in natura naar beneden bijgesteld. Ten opzichte van de bestuursrapportage is wederom sprake van een voordeel op Zorg in natura. Een verklaring voor het voordeel in het najaar van 2021 is dat een aantal cliënten met kostbare jeugdzorg is uitgestroomd. In onze gemeente hadden wij een gezinshuis. Dat is gestopt. Dit heeft eind 2021 geleid tot een daling van de kosten. Vanwege het structurele karakter van de uitstroom eind 2021 merken wij de helft van het voordeel (€ 115.000) aan als structureel. Uiteraard kunnen wij nieuwe instroom van dure jeugdzorg in 2022 – en daarmee een mogelijke toename in de kosten voor zorg in natura - niet uitsluiten.
We hebben diverse maatregelen doorgevoerd zoals nieuwe nadere regels, pilots jeugdhulp in de school en een praktijkondersteuner (POH) Jeugd. Met de start van de POH Jeugd in het najaar was 2021 het eerste jaar waarin alle maatregelen van kracht waren. Op dit moment is het nog te vroeg om uitspraken te doen over het (financiële) effect van de maatregelen. Bovendien zien we dat het aantal en de complexiteit van de hulpvragen (onder meer complexe gezinssituaties) toeneemt. Het voordeel dat we nu aanmerken als structureel (€ 115.000) wordt verwerkt in de eerste bestuursrapportage 2022. In de tweede bestuursrapportage 2022 zullen wij u wederom informeren over de (financiële) effecten die wij zien.
Zorg in natura PGB heeft over de jaren heen een sterk wisselend karakter. In 2021 is sprake van een nadeel ten opzichte van eerdere jaren en ten opzichte van onze meerjarenverwachting. In 2021 was sprake van kostbare jeugdzorg, die eind 2021 is uitgestroomd naar de Wet langdurige zorg (Wlz), waarvan het rijk de lasten draagt. Het nadeel merken wij daarom aan als incidenteel.
Jeugdbescherming (€ 118.000 incidenteel voordeel)
Uit dit budget worden de uitvoeringskosten van de Gecertificeerde Instellingen (GI’s) in het kader van jeugdbescherming en jeugdreclassering betaald. Ook de kosten van het sociaal team en andere instellingen worden hieruit gefinancierd. Het voordeel is deels veroorzaakt door het opheffen van het gezinshuis (zie zorg in natura). Omdat deze kinderen uit de jeugdzorg van de GI zijn uitgestroomd, zijn hiervoor ook geen uitvoeringskosten meer in rekening gebracht. Daarnaast is het voordeel veroorzaakt door een personeelstekort binnen het sociaal team. Vacatures, die zijn ontstaan door uitstroom van personeel, zijn in 2021 niet meer ingevuld.
Algemene preventie (€ 29.000 incidenteel voordeel)
Als gevolg van de coronamaatregelen zijn verschillende werkzaamheden en activiteiten deels of niet doorgegaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om de inloop bij peuterspeelzalen, GezininFit en huisbezoeken bij kwetsbare gezinnen. Daarnaast is een deel van dit budget in 2021 en eerdere jaren onbenut gebleven. Dit is structureel afgeraamd in de heroverwegingsoperatie.
Bevorderen overige gezondheidszorg (€ 30.000 incidenteel voordeel)
Het incidentele voordeel wordt onder meer veroorzaakt doordat er minder AED’s dan begroot nodig bleken om te komen tot een dekkend AED-netwerk. Daarnaast is de subsidie die beschikbaar was voor de aanschaf van een AED en/of AED-buitenkast door inwoners/particulieren niet volledig benut. Het budget voor het voorkomen van eenzaamheid is niet volledig benut, doordat activiteiten geen doorgang konden vinden vanwege de coronamaatregelen en er minder subsidie voor initiatieven tegen eenzaamheid is aangevraagd door inwoners en organisaties dan beschikbaar was gesteld.
Regionale inkoop Wmo en Jeugd (€ 19.000 incidenteel voordeel)
In de raadsinformatiebrief van oktober 2021 bent u geïnformeerd over de regionale inkoopstrategie Wmo en Jeugd die in 2021 is opgesteld. In de bestuursrapportage najaar 2021 zijn de geschatte kosten opgenomen voor het jaar 2021, 2022 en 2023. In 2021 is een incidenteel voordeel ontstaan doordat er, door een verschuiving in de planning, in 2021 minder is ingehuurd dan verwacht. Wij verwachten dat daardoor het proces in 2022 een versnelling nodig heeft en daarmee extra inhuur. Daarom wordt voorgesteld om dit incidentele voordeel van € 19.000 te bestemmen voor 2022.
Overige kleine verschillen (€ 8.000 voordeel)
Behoeven geen toelichting.
Participatiewet (€ 873.000 incidenteel voordeel)
Op de Participatiewet is sprake van een voordeel van € 873.000. Net als 2020 was 2021 een uitzonderlijk jaar dat werd gekenmerkt door de coronacrisis, waarvan het (financieel) effect niet te voorspellen was. Niet door het rijk, van wie wij de middelen ontvangen, en ook niet door ons. Dit maakt het lastiger om eventuele structurele effecten/componenten te herkennen. Het voordeel dat in 2021 is ontstaan merken wij daarom vooralsnog aan als incidenteel. Wij blijven de financiële ontwikkelingen op de Participatiewet volgen. Waar het kan, zullen wij budgetten in de tweede bestuursrapportage 2022 laten bijstellen.
In onderstaande tabel en toelichting worden de afwijkingen nader verklaard.
Bedrag x 1.000; V = voordeel en N = nadeel t.o.v. de begroting
Regeling/voorziening | begroting | werkelijk | saldo | V/N |
---|---|---|---|---|
Inkomensvoorziening, Bijstandverlening (Bbz) en TOZO | 120 | -/- 98 | 218 | V |
WSW | 1.301 | 1.154 | 147 | V |
Re-integratie- en participatievoorzieningen | 416 | 223 | 193 | V |
Inburgering | 128 | 17 | 111 | V |
Bijzondere Bijstand | 640 | 454 | 186 | V |
Overige verschillen | 18 | V | ||
Totaal | 3.109 | 2.236 | 873 | V |
Inkomensvoorziening, Bijstandverlening en TOZO (€ 218.000 incidenteel voordeel)
In 2020 en 2021 heeft het rijk het macrobudget BUIG verhoogd, omdat in verband met de coronacrisis een toename werd verwacht in het aantal bijstandsgerechtigden. Deze verwachting kwam echter niet uit. Sterker nog, door de krappe arbeidsmarkt was het relatief makkelijker om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te bemiddelen. Het aantal bijstandsgerechtigden is gedaald van 247 naar 220. Het hogere BUIG-budget is daarmee in 2021 niet nodig geweest.
In 2021 was daarnaast de aanspraak op de Bijstandverlening (Bbz) erg laag, doordat in de eerste drie kwartalen de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig ondernemers (TOZO) als onderdeel van het steunpakket in verband met de coronamaatregelen nog bestond. Deze TOZO kent lichtere eisen dan de gebruikelijke Bbz-regeling. Net als in 2020 viel ook de toestroom in de TOZO mee ten opzichte van landelijke verwachtingen vooraf.
Overigens valt niet uit te sluiten dat er als gevolg van de coronacrisis een vertraagd nadelig effect optreedt op de arbeidsmarkt, nadat het landelijke steunpakket vervalt. Er is daarom geen zekerheid om het voordeel dat in 2021 is ontstaan, aan te merken als structureel. Daarnaast maakt de systematiek van de BUIG (t-2) dat de rijksbijdrage altijd achterloopt op de uitgaven en dat inkomsten tezijnertijd gaan dalen. Dit maakt bijsturen op deze begrotingspost lastig.
WSW (€ 147.000 incidenteel voordeel)
Er is sprake van een voordeel ten aanzien van de Sociale Werkvoorziening, dat wordt verklaard door beperkte salariskosten in relatie tot de rijksbijdrage, een lager omzetverlies door corona dan werd verwacht en een nieuwe verdeelsystematiek binnen de GR Werkzaak. Een kleiner aandeel in de kosten biedt geen garantie dat de kosten in absolute zin de komende jaren gaan dalen. Dat is afhankelijk van het gelijk opgaan van natuurlijke uitstroom in Neder-Betuwe met de landelijke verwachting en het stabiel blijven van de bedrijfsvoeringskosten binnen de GR Werkzaak. In 2022 zullen wij de kosten monitoren en, indien nodig, via de tweede bestuursrapportage 2022 voorstellen om een bijstelling van het budget (Zie voor een uitgebreidere toelichting onder “Werkzaak Rivierenland”).
Re-integratie- en participatievoorzieningen (€ 193.000 incidenteel voordeel)
Het beschikbare re-integratiebudget is voor € 193.000 onbenut gebleven, met name door de coronacrisis. Enerzijds was de rijksbijdrage verhoogd om bijstandsgerechtigden en ondernemers te begeleiden naar ander werk, maar hiervan is nauwelijks gebruik gemaakt, omdat er vanwege het landelijke steunpakket voor ondernemers minder banen verloren gingen. Anderzijds geeft uitvoerder gemeente Buren aan dat inzet van re-integratie-instrumenten ernstig bemoeilijkt werd door de coronamaatregelen. Bijvoorbeeld doordat groepsbijeenkomsten niet of nauwelijks mogelijk waren, maar ook doordat (vaak kwetsbare) klanten natuurlijk ook de RIVM-richtlijnen moesten volgen en zich daardoor vaker afmeldden.
Inburgering (€ 111.000 incidenteel voordeel)
De inwerkingtreding van de Wet Inburgering 2021 is opnieuw uitgesteld en is ingegaan op 1 januari 2022. Hierdoor zijn de activiteiten in het kader van implementatie uitgesteld en zijn de middelen die in 2021 met dit doel ontvangen zijn, niet benut. Daarnaast zijn vanwege coronamaatregelen diverse projecten ten behoeve van de “ondertussengroep” vertraagd. De uitvoering van de Wet Inburgering is per 1 januari 2022 overgeheveld naar Regio Rivierenland door middel van het aangaan van een DVO. Regio Rivierenland voert deze werkzaamheden in 2022 voor ons uit. Vluchtelingenwerk zal in de eerste drie maanden van 2022 taken afronden en overdragen op basis van de contractafspraken 2021. Voor de werkzaamheden van Regio Rivierenland en Vluchtelingenwerk is € 62.000 nodig, die kan worden gedekt door middelen van 2021 te bestemmen voor 2022. U wordt voorgesteld om € 62.000 te bestemmen voor 2022, zodat deze groep de geplande ondersteuning kan blijven ontvangen.
Bijzondere bijstand (€ 186.000 incidenteel voordeel)
In 2021 is in totaal € 173.632 (niet geoormerkte) extra rijksbijdrage ontvangen in verband met de coronacrisis. Het rijk verwachtte extra aanspraak op bijzondere bijstand (coronacompensatie € 6.684) en de tijdelijke regeling TONK (€ 166.948). De landelijke verdeling lijkt gebaseerd op inwoneraantallen en niet op daadwerkelijke economische omstandigheden in de regio. In de praktijk bleek het aantal aanvragen naar aanleiding van de coronamaatregelen in Neder-Betuwe zeer beperkt. Er zijn enkele schrijnende casussen gesignaleerd, maar het door het rijk toegekende bedrag is bij lange na niet nodig geweest. Wij rekenen erop dat eventuele nadelige effecten op de arbeidsmarkt (zoals baanverlies en faillissementen) zich met vertraging zullen voordoen. En daarmee verwachten we een eventuele toename in aanvragen Bijzondere bijstand ook pas in 2022 en verder. Om deze toename in 2022 te kunnen opvangen, wordt u voorgesteld om € 10.000 te bestemmen voor 2022.
Overige kleine verschillen (€ 18.000 voordeel)
Behoeven geen toelichting.