Paragraaf 1 Lokale heffingen

1. Onroerendezaakbelasting
De onroerendezaakbelasting (hierna OZB) is veruit de voornaamste gemeentelijke belasting. De OZB bestaat uit een eigenarenbelasting bij woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting bij niet-woningen. De OZB is een algemene belasting en de opbrengst is bedoeld voor het dekken van de lasten van de gemeente. De grondslag voor de berekening van de OZB in 2022 is de WOZ-waarde per prijspeildatum van 1 januari 2021.

Doordat het financieel perspectief minder rooskleurig is dan voorgaande jaren hebben er met ingang van 2021 een aantal ombuigingen plaatsgevonden die besparingen op korte termijn met zich mee zullen brengen. Een van deze ombuigingen is de structurele OZB-verlaging van 2% per jaar te herroepen en de komende jaren uit te gaan van een verhoging van de OZB met het inflatiepercentage. Het streven blijft daarbij om de belastingdruk op een (financieel) verantwoorde en toekomstbestendige manier naar 100% te krijgen.

2. Forensenbelasting
De forensenbelasting is bedoeld om eigenaren van tweede woningen mee te laten betalen aan de gemeentelijke gemeenschapsvoorzieningen, waarvan ze ook gebruik maken. De geraamde opbrengst voor 2021 bedraagt € 14.776. De definitieve aanslag forensenbelasting 2021 is opgelegd en deze heeft geresulteerd in € 5.500 een minderopbrengst van € 8.500.

3. Toeristenbelasting
Voor 2021 zijn wij uitgegaan van een geraamde opbrengst van € 53.338 voor de toeristenbelasting. De definitieve aanslag toeristenbelasting 2021 is begin 2022
verlaat opgelegd en de opbrengst bedraagt € 65.308. Dit resulteert in een voordeel van € 11.970.

4. Hondenbelasting
Onder de naam ‘hondenbelasting’ heffen we een directe belasting over het houden van honden binnen de gemeente. We heffen de belasting naar het aantal honden dat men binnen de gemeente houdt. Bij de begroting 2021 is rekening gehouden met een opbrengst van € 133.838. In werkelijkheid is de opbrengst € 129.121. Kleine verschillen tussen ramingen en opbrengsten kunnen voorkomen, omdat niet met zekerheid te voorspellen is hoeveel honden men aan- en afmeldt gedurende een belastingjaar.

5. Precariobelasting
We heffen sinds 2013/2014 precariobelasting op kabels en leidingen voor het transport van gas en elektra. Er is in 2021 een bedrag van € 1.502.169 geraamd. Daadwerkelijk is er een opbrengst van € 1.513.333 aan precario gas en elektra. Het verschil in de opbrengst precario ten opzichte van het begrote bedrag is € 11.164.

Door vaststelling van de wet, die de heffingsbevoegdheid van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut beperkt, kunnen wij vanaf 2022 geen precariobelasting meer heffen over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren.

6. Rioolheffing
Onder de naam ‘rioolheffing’ heffen wij een recht van de eigenaar van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Dit gebeurt om de aanleg en het onderhoud van het rioleringsstelsel te bekostigen. We heffen de rioolheffing met een vast bedrag via de eigenaar. Bij de jaarlijkse tariefaanpassing gaan we uit van de lijn die in het Gemeentelijk Rioleringsplan is vastgelegd. Bij de vaststelling van de verordening rioolheffing 2020 is het tarief volgens het vastgestelde GRP bepaald op € 229,90. In 2021 was als opbrengst rioolheffingen €2.233.989 geraamd en in werkelijkheid is er € 2.237.878 ontvangen. Deze meeropbrengst van € 3.889 is ontstaan door controles op gereedmelding van nieuwbouw en wordt toegevoegd aan de voorziening riolering.

Het aantal heffingseenheden bedraagt op 31 december 2021 9.739 stuks. Ten opzichte van de raming is er sprake van een toename met 151 aansluitingen. Deze toename komt hoofdzakelijk voort uit het aantal nieuwbouwwoningen dat gereed was op 1-1-2021 en op grond daarvan een aanslag heeft ontvangen.

7. Afvalstoffenheffing
Afvalstoffenheffing wordt geheven van huishoudens in de gemeente Neder-Betuwe hun  huishoudelijke afval moeten inzamelen, omdat hun perceel valt onder de Wet milieubeheer. De heffing geldt per perceel. De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, het vaststellen van de tarieven en het innen van de heffing wordt uitgevoerd op regionaal niveau (Avri/BSR).

Er zijn in 2021 8724 aanslagen afvalstoffenheffing opgelegd. De geraamde afvalstoffenheffing bedraagt €2.697.460. De daadwerkelijk gerealiseerde opbrengst is € 2.952.479. Voor de verantwoording van de afvalstoffenheffing wordt verwezen naar de Jaarstukken 2021 van Avri.

8. Lijkbezorgingsrechten
Op basis van een verordening heffen we rechten voor het gebruiken van de algemene begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de algemene begraafplaatsen. We heffen de rechten van degene op wiens aanvraag of voor wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Voor 2021 was € 269.055 begroot. In werkelijkheid is € 325.587 ontvangen. De toename van het aantal begrafenissen zou gerelateerd kunnen worden aan COVID 19. Dit is echter niet vastgesteld.

9. Marktgelden en kermissen
Onder de naam 'marktgelden' wordt een recht voor een marktstandplaats geheven zoals bedoeld in de marktgeldverordening. Daaronder vallen ook de diensten die de gemeente hiervoor verleent. Het recht wordt geheven aan de houder van de marktstandplaats.

Voor 2021 was er een bedrag van € 3.500 begroot. In werkelijkheid is er € 5.948 ontvangen. Dit resulteert in een meeropbrengst van € 2.448. Echter in de lasten en baten zijn stroomgerelateerde kosten en bijdragen opgenomen die buiten de legesverordening verrekend worden en zodoende buiten de juridische berekening van de kostendekkendheid van marktgelden vallen. Vandaar dat u in onderstaande tabel afwijkende bedragen ziet die zijn gecorrigeerd om een juiste kostendekkendheid marktgelden conform de legesverordening aan te geven.

10. Legesverordening
De naam 'leges' staat voor veel verschillende rechten voor diensten door het gemeentebestuur. De aanvrager of degene aan wie de dienst is verleend, betaalt. In december 2020 worden de tarieven voor de Legesverordening 2021 vastgesteld. De kostendekkendheid van de leges over het belastingjaar 2021 per titel van de legesverordening is zoals onderstaand weergegeven vastgesteld.